Vechten tegen fake news, zo moeilijk
De Belgische regering haalt uit naar de sociale media die desinformatie over de coronacrisis blijven tolereren, en er zelfs aan verdienen, ondanks de waarschuwingen van politie en veiligheidsdiensten. Sinds de coronacrisis is losgebarsten, trokken verschillende veiligheidsdiensten in ons land aan de alarmbel over nepnieuws en desinformatie over het virus die online circuleert.
Zowel de militaire inlichtingendienst, het antiterreurorgaan OCAD als de Staatsveiligheid waarschuwde de voorbije weken voor recuperatie en propaganda door extreemrechts, extreemlinks, jihadisten, Rusland en andere landen.
Er worden onder meer valse geruchten verspreid over remedies tegen of de oorsprong van het virus. In België werd in Neerpelt ruim een week geleden op basis van complottheorieën over de coronacrisis en 5G-technologie een gsm-mast vernield.
Waartoe leiden alle inspanningen van onze veiligheidsdiensten om de desinformatie over corona op het internet op te sporen? Dat vroeg Open VLD-senator Stephanie D'Hose aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Telecommunicatie. Het antwoord is weinig hoopgevend.
Bij de federale politie is het bestrijden van nepnieuws een bevoegdheid van de cel DJSOC/i2-IRU. 'De sectie heeft de opdracht gekregen te focussen op de opsporing van 'fake news' met betrekking tot het coronavirus die op het internet wordt gepubliceerd. Die inhoud wordt automatisch gerapporteerd aan de platformen door een verzoek tot verwijdering aan te vragen', stelt minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V). De politiesectie heeft tot 30 maart dit jaar al 231 feiten van fake news ontdekt en gerapporteerd, naast 16 websites die zulke inhoud publiceren. 'Maar de sectie heeft geen dwangmogelijkheden ten opzichte van de sociale netwerkplatformen en kan alleen verzoeken om verwijdering. De platforms zijn niet verplicht daarop in te gaan.'
'De grote online platformen blijven inkomsten genereren met desinformatie en schadelijke inhoud over de pandemie', zegt minister van Telecommunicatie Philippe De Backer. 'Bijvoorbeeld door online advertenties te hosten op pagina's die migranten verkeerdelijk voorstellen als de oorzaak van het virus, valse behandelingen promoten of complottheorieën verspreiden over het virus.' Ook al hebben diezelfde online platformen tegelijk de zichtbaarheid vergroot van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Belgische overheidswebsite over het coronavirus, stelt De Backer vast.
Kafkaiaans
'Het is kafkaiaans dat we als overheid middelen en mensen inzetten om fake news over het coronavirus op te sporen, als we daarna geen zicht hebben of wie zijn platform aanbiedt om nepnieuws te verspreiden er daadwerkelijk iets mee doet', hekelt D'Hose. 'De sociale media hebben ook hun deel van de verantwoordelijkheid te vervullen. Bepaalde clickbaitmodellen moedigen de verspreiding en de aanmaak van nepnieuws aan. Ook moeten we meer inzetten op de uitbouw van signalering- of waarschuwingsmechanismen voor de lezers.'
De ministers wijzen ook op de juridische moeilijkheden om websites met nepnieuws over corona offline te halen. De Crem: 'Fake news is niet wettelijk gedefinieerd, waardoor het niet mogelijk is de uitgevers te vervolgen zonder dat er sprake is van een kwalijke bedoeling. En zonder wettelijke basis is het moeilijk om de Belgische toegangsproviders of het DNS (de Belgische domeinnaambeheerder, red.) wettelijk te verplichten nepnieuws te verwijderen of surfers om te leiden naar de 'STOP'-pagina van de overheid.'
Artikel Uit De Tijd van 30 april 2020.